Eerder verschenen in Levende Talen Magazine.

Deze werkvorm heeft tot doel om leerlingen stap voor stap te laten werken aan het schrijven van betere zinnen en een goedlopende alinea. Daarom wordt met opzet de hoeveelheid tekst die leerlingen schrijven klein gehouden. Leerlingen beginnen met één zin en schrijven maximaal één alinea. Alle stappen die leerlingen moeten nemen om die ene alinea te schrijven, doorlopen ze in tweetallen: ze schrijven in duo’s.

Het is van belang dat de leerlingen weten wat voor soort tekst ze gaan schrijven. Wordt die ene alinea een inleiding, een argument of de eerste alinea van een kort verhaal. Vervolgens bedenken ze met zijn tweeën de eerste zin van deze alinea. Deze eerste zin versturen ze via Socrative, Mentimeter of een andere tool naar de docent. Met de klas bekijk je alle beginzinnen. Je stelt daarbij bijvoorbeeld de vraag: “Welke zin nodigt uit om deze alinea te gaan lezen?” In een klassengesprek onderzoek je vervolgens waarom sommige openingszinnen mooier, beter of interessanter zijn dan andere zinnen.

De tweede stap is het schrijven van de hele alinea. De duo’s mogen daarvoor hun eigen beginzin gebruiken, maar ze mogen ook kiezen voor de beginzin van een ander duo. Alle beginzinnen staan immers nog steeds op het bord. Na het schrijven kies je ervoor om één of twee alinea’s klassikaal te bespreken. Kies hiervoor de alinea van een duo dat behoefte heeft aan uitgebreide feedback.

Wil je de bespreking niet klassikaal doen, dan kun je de duo’s feedback op elkaar laten geven. Omdat de leerlingen slechts één alinea schrijven, is deze werkvorm heel geschikt om het leren geven van feedback te oefenen. Laat leerlingen bijvoorbeeld werken met een single point rubric (zie afbeelding).